Het kruisgewelf in wijnhuis Spiess is omgebouwd tot een vinotheek. Naast gerechten en huiswijnen zorgen gekleurde verlichting voor de juiste sfeer. Algemene informatie over Rheinhessische koeienkapellen De oorsprong van de typisch Rheinhessische gewelven gaat terug tot het begin van de 19e eeuw. Destijds wilden de boeren de opbrengst van hun vee verhogen door middel van stallingshouderij en de afvalt van hun vee gebruiken als kunstmest voor hun akkers. In eerste instantie werd het vee op de begane grond van de vakwerkhuizen ondergebracht, terwijl daarboven hooi en stro werd opgeslagen. Deze methode leidde echter vaak tot branden, wat de boeren onder alle omstandigheden wilden vermijden. Bovendien vergingen de houten balken van de huizen bijzonder snel door warmte en dampen, en ziekten vonden een voedingsbodem. Tijdens de secularisatie, waarbij onder andere kerkelijke eigendommen genationaliseerd werden, trokken voor het eerst gebruiksdieren in kruisgewelfkelders. Lichte baksteen was goed te verwerken en verging niet, bovendien was het brandveilig en hygiënischer. Een andere reden voor deze constructiewijze is de beproefde statica, waarmee het mogelijk was om ook grotere ruimtes instortingsveilig te overdekken en zo meer ruimte voor vee te creëren. Aangezien deze bouwstijl tot dan toe alleen bekend was van kerken en kloosters en een sacraal karakter had, was snel een nieuwe naam gevonden: De koeienkapel! Tot het einde van de 19e eeuw ontwikkelde deze bouwstijl zich tot een statussymbool in Rheinhessen, voordat gietijzeren stangen het gewelf vervingen.


