Het in de jaren 1920 gebouwde hofhuis biedt een tot restaurant omgebouwde kruisgewölbekelder, waarin maximaal 50 personen plaats kunnen vinden. Algemene informatie over Rheinhessische Kuhkapellen De oorsprong van de typisch Rheinhessische gewelven gaat terug naar het vroege 19e eeuw. Toen wilden de boeren het rendement van hun vee verhogen door middel van stallingen en de resten als mest voor hun akkers benutten. Aanvankelijk werd het vee op de begane grond van de vakwerkhuizen ondergebracht, terwijl daarboven hooi en stro opgeslagen werden. Deze methode leidde echter vaak tot branden, wat de boeren koste wat kost wilden vermijden. Bovendien verrotte het hout van de huizen bijzonder snel door warmte en dampen en vonden ziekten een vruchtbare bodem. In het kader van de secularisatie, waarbij onder andere kerkelijke bezittingen genationaliseerd werden, trokken voor het eerst huisdieren de kruisgewölbekelders binnen. Licht baksteen was goed te verwerken en verrotte niet, bovendien was het brandveilig en hygiënischer. Een andere reden voor deze bouwstijl is de beproefde statica, waarmee het gelukt is om ook grotere ruimtes instapbestendig te overdekken en zo ruimte voor meer vee te creëren. Aangezien deze bouwstijl tot dan toe alleen van kerken en kloosters bekend was en een sacraal karakter had, werd snel een nieuwe naam gevonden: De Kuhkapelle! Tot het einde van de 19e eeuw ontwikkelde deze bouwstijl zich tot een statussymbool in Rheinhessen, voordat gietijzeren stangen het gewelf vervingen.



