De bouw van een boswachtershuis in de tweede helft van de 18e eeuw is verbonden met de benoeming van een keurvorstelijke boswachter. Hij was verantwoordelijk voor het gehele Ingelheimer gebied. De regering wilde met gerichte herbebossingen het voortdurende houttekort tegenwerken. Zandduinen in het lager gelegen Ingelheimer gebied werden beplant met dennen. De beboste uiterwaarden langs de Rijn werden bewerkt. Met de supervisie over de aanplant van witte moerbeibomen ter bevordering van de zijdeproductie kreeg de boswachter vanaf 1768 een belangrijke extra taak. Hij gaf ook instructies aan de bevolking over de teelt van zijderupsen. Tevens was hij verantwoordelijk voor de inspectie van het touwpad. De boswachter Johann Wilhelm Dietrich vervulde vanaf 1778 dertig jaar zijn dienst in Frei-Weinheim. Hij verwierf het dienstgebouw in de jaren 90 van de 18e eeuw als privébezit. Onder het hessische bestuur werd de bosbouw heringericht en kwam de boswachtersfunctie in Frei-Weinheim te vervallen. Na de dood van de laatste boswachter ging het gebouw in bezit van Nikolaus Schauer, die het samenvoegde met zijn aangrenzende bezit.

Das Forsthaus