De aantrekkingskracht van het landschap heeft sinds het begin van de 19e eeuw welgestelde buitenstaanders bewogen om een woning of een landgoed in Ingelheim te vestigen. De nationalisatie van geestelijke en adellijke bezittingen aan de linkeroever van de Rijn maakte de aankoop van grote aantrekkelijke stukken grond mogelijk.
In 1841 kocht de Nederlander Albert Gerhard de Roock dit perceel. Hij had zijn fortuin verdiend met de suikerproductie op Java. Door aanbouw en verbouw van het bestaande woonhuis ontstond de zogenaamde „Villa Padjarakan“, die de naam droeg van zijn voormalige suikerfabriek. De familie de Roock genoot vanwege hun sociale inzet, zoals de bevordering van verenigingen, kerkgemeenschappen en stichtingen, groot aanzien in de bevolking. In 1863 werd Albert de Roock tot ereburger van Neder-Ingelheim benoemd. Na zijn dood in 1867 gebruikte zijn dochter Friederike Gertrude, getrouwd met van Krieken, de villa als zomerverblijf. Ze gaf de park met oude bomen volgens de plannen van de gebroeders Siesmayer een Britse landschapsstijl met deels kronkelige, vertakte wegen, een vijver en een fonteintje.
Omstreeks 1891 werd bij de ingang van het landgoed de tweevleugelige Portierswoning (An der Saalmühle 15) in gevelsteenconstructie met een ronde toren gebouwd.
Ook Friederike Gertrude van Krieken wijdde zich aan goede doelen en legateerde testamentair een stichting ter bevordering van maatschappelijke projecten, waarmee onder andere de verbouwing van het ziekenhuis Ludwigsstift tot een ziekenhuis en de oprichting van een weeshuis in Neder-Ingelheim kon worden gerealiseerd.
Vanaf 1935 bewoonde haar achterkleinzoon Ernst Emmerling de villa, die in 1926 grondig werd gerenoveerd. De kunsthistoricus heeft zich als secretaris van de Historische Vereniging Ingelheim e. V. en vooral door talrijke publicaties ingezet voor de Heimatonderzoek.
Het voormalige “Woonhuis voor Dienaren” (An der Saalmühle 1) werd rond 1897 gebouwd naar plannen van Johannes Hilgert uit Neder-Ingelheim. Door percelingssplitsing is de voormalige aansluiting op het Emmerlingsche landgoed niet meer te herkennen.