De maatstaf voor rode wijnkunst

Blauwe Pinot Noir

De naam verwijst naar zijn oorsprong in Bourgondië, waar het in de late Romeinse tijd werd verbouwd. De naam verwijst ook naar de late rijping en de compacte sparrenkegelvorm van de druif (pinot: afgeleid van pin [Frans] = sparrenconus).

Karel de Grote zou de Pinot Noir naar Ingelheim an der Rhein hebben gebracht. Pinot Noir beleefde 150 jaar geleden een hausse met de uitbreiding van de productie van mousserende wijn, waarvoor pure Bourgondische wijngaarden werden aangeplant. In Rheinhessen staat het op de tweede plaats van de rode rassen met een oppervlakte van 1.471 hectare (bijna 6% van het totale wijngaardareaal).
Deze rode klassieker vraagt veel zorg en stelt hoge eisen aan klimaat en bodem.
Pinot Noir is klassiek ontwikkeld als droge rode wijn. Spätburgunder van internationaal formaat worden opgeslagen in het nieuwe houten vat en tonen intense fruitaroma's van rode bessen, vaak afgewisseld met fijne geroosterde aroma's die doen denken aan vanille, mokka of chocolade. Als rosé is het een vrolijke zomerwijn. Als de gezonde druiven direct na de oogst worden geperst, wordt het lichte sap een "Blanc de Noirs", een witte wijn gemaakt van donkere druiven. Pinot Noir is de maatstaf voor iedereen die zeggenschap wil hebben over echt goede rode wijnen. Pinot Noir is behoorlijk lastig. Wijnjournalist Jancis Robinson beschrijft hem als “de meest weerbarstige van alle druivensoorten. Hoewel de grammatica mannelijk is, is het vrouwelijk van aard en brengt het wijnmakers en wijnliefhebbers tot wanhoop met zijn grillen. Goede Pinot Noir wijkt snel af van alles wat met eenvoudig fruit kan worden beschreven. Het buitengewone boeket geeft een idee van veel - van viooltjes tot wild, van rotte groenten tot truffels. "
Rode Pinot Noir-wijnen zijn ideale bijgerechten bij maaltijden. Ze zijn ideaal bij donker vlees, wild en wildgevogelte, maar ook bij diverse kaassoorten.